Houtconservering

Bergen van de vondst Hout uit natte bodem is zeer fragiel en in vele gevallen zacht, ongeacht de houtsoort. Bij voorkeur moeten voorwerpen geborgen worden met de aanklevende grond om te voorkomen dat gebruikssporen en/of verfsporen verdwijnen. Het is noodzakelijk kleinere geborgen objecten in een plastic zak met water in te sealen om te voorkomen dat ze voor conservering uitdrogen.

Ter voorkoming dat een groter object, zoals constructiehout, uitdroogt, kan het strak in huishoudfolie ingewikkeld worden. Voor een korte tijd kan hiermee worden volstaan. Voor langere tijd is het noodzakelijk ook deze voorwerpen onder water te bewaren of met veel water in een plastic zak in te sealen.

  • Na het bergen de vondsten niet wassen!
  • In plastic zak verpakken met veel water en sealen!
  • Bij de vondst b.v. een Dymo label met relevante informatie mee verpakken!
  • Donker en koel opslaan (niet in een vriezer!) om explosieve groei van schimmels te remmen!

    Conservering Nat houten voorwerpen worden bij Archeoplan geconserveerd volgens de vriesdroog methode. De voorwerpen ondergaan een voorbehandeling in een bad met een vloeistof van constante temperatuur. Dit is om vreemde stoffen uit het hout te spoelen en om te voorkomen dat het hout bij het invriezen uitzet en daardoor scheurt. Na het invriezen wordt een voorwerp in vacuüm letterlijk droog gevroren. Ofwel, het ijs verdampt en voorkomt daardoor dat er een vacuüm ontstaat in de cellen die dan dichtklappen; dat is eigenlijk de oorzaak van het krimpen van hout. Omdat in dit proces bij droging de waterfase wordt overgeslagen, blijft de oorspronkelijke vorm van het voorwerp behouden. Hierna volgt een periode van acclimatisatie van het voorwerp, waarbij zij de normale luchtvochtigheid opneemt. Op dat moment is het mogelijk andere bewerkingen uit te voeren zoals lijmen van fragmenten en eventueel het aanvullen van lacunes. Na deze fase is het mogelijk een voorwerp te verharden waardoor deze minder gevoelig wordt voor verlies van oppervlak sporen en schommelingen in de luchtvochtigheid. Het gehele proces is uiteraard eenvoudig omkeerbaar, ook na vele jaren.

    Voorbehandeling Voor met de behandeling kan worden gestart worden de voorwerpen geselecteerd op afmeting, houtsoort en conserveringstoestand. Na deze selectie worden groepen gevormd die ieder een specifieke, voor die groep afgewogen, behandeling krijgen. De vloeistof van de voorbehandeling bestaat uit water en o.a. uit verschillende molecuul gewichten PEG, in verhoudingen die per groep verschillen. Deze behandeling is noodzakelijk om vreemde stoffen, als b.v. zouten, uit te spoelen en om te voorkomen dat een voorwerp bij het invriezen van vorm zou veranderen. Gedurende dit proces van enkele weken tot 3 maanden worden regelmatig metingen gedaan naar de voortgang van de behandeling. Na voltooiing van het proces worden de voorwerpen groepsgewijs bij verschillende temperaturen ingevroren.

    Vriesdrogen Na het invriezen worden de voorwerpen wederom in groepen verdeeld en in de vriesdroger geplaatst. Door sublimatie verdampt het ijs en blijft de vorm en textuur van een voorwerp behouden. Uit regelmatige controles blijkt dat na enkele weken tot 3 maanden geen water meer uit de verschillende voorwerpen kan worden onttrokken. Een aantal voorwerpen worden gesteund en/of ingeklemd om te voorkomen dat deze tijdens het vriesdroog proces zullen vervormen. Vervormingen kunnen voorkomen bij bepaalde houtsoorten, mede door keuze van de houtstructuur bij de fabricage van een voorwerp.

    Nabehandeling De voorwerpen komen volledig ‘droog’ uit de vriesdroog apparatuur. Voor verdere behandeling is het noodzakelijk dat ze de gemiddelde luchtvochtigheid opnemen. Ook dit stadium dient gecontroleerd te geschieden. Na het acclimatiseren worden de verschillende fragmenten van voorwerpen samengevoegd. Hierna kunnen de voorwerpen in kleine eenheden verhard worden. De mate van verharden, de duur en de wijze waarop is erg afhankelijk van de kwaliteit van een voorwerp en de uitvoering. Door gebruik van verschillende molecuul gewichten PEG of Paraloid B72 kunnen na verharden zelfs zeer fragiele voorwerpen worden aangepakt, bestudeerd en tentoongesteld.

    Passieve conservering Voor geconserveerde houten voorwerpen geldt hetzelfde als voor veel andere museale objecten:

  • vochtigheid < 50 %
  • ruime luchtcirculatie, liefst gefilterd
  • zuurvrije omgeving, ook bij tentoonstellen
  • kleine afgesloten opbergeenheden, als doosjes, vermijden

    Proces informatie Alle gebruikte materialen zijn zuur en base vrij en zijn te verwijderen door het voorwerp in water te spoelen; De voorwerpen kunnen derhalve geen gevaar betekenen voor de passieve conservering van andere voorwerpen, bijvoorbeeld metalen. Uit onderzoek is gebleken dat de gebruikte soorten Polyethyleenglycol blijvend oplosbaar zijn, in tegenstelling tot de vele tot nu toe gebruikte vetten en polymeren. Bij de conservering is meest gebruik gemaakt van PEG met hoge molecuul gewichten, waardoor het materiaal niet hygroscopisch is tot 65 % lucht vochtigheid, bij een temperatuur tot 40 o C.
  •