VERANTWOORDING CONSERVERING ORGANISCHE MATERIALEN CONSERVERING DOOR VRIESDROGEN

Nat geborgen archeologische voorwerpen worden bij Archeoplan geconserveerd volgens de vriesdroog methode. De voorwerpen ondergaan een voorbehandeling in een bad met een vloeistof van constante temperatuur. Dit is om vreemde stoffen uit het voorwerp te spoelen en om te voorkomen dat het hout bij het invriezen uitzet en daardoor scheurt. Na het invriezen wordt een voorwerp in vacuüm letterlijk droog gevroren. Omdat in dit proces bij droging de water fase wordt overgeslagen, blijft de oorspronkelijke vorm van het voorwerp behouden. Hierna volgt een periode van acclimatisatie van het voorwerp, waarbij zij de normale luchtvochtigheid opneemt. Op dat moment is het mogelijk andere bewerkingen uit te voeren zoals lijmen van fragmenten en eventueel het aanvullen van lacunes. Na deze fase is het mogelijk een voorwerp te verharden waardoor deze minder gevoelig wordt voor verlies van oppervlakte sporen en vervorming door schommelingen in de luchtvochtigheid. Het gehele proces is uiteraard eenvoudig omkeerbaar, ook na vele jaren.

Passieve conservering

Voor geconserveerde voorwerpen geldt hetzelfde als voor veel andere museale objecten:

  • vochtigheid < 50 %
  • ruime luchtcirculatie, liefst gefilterd
  • zuurvrije omgeving, ook bij tentoonstellen
  • kleine afgesloten opbergeenheden, als doosjes, vermijden

    Proces informatie

    Alle gebruikte materialen zijn zuur en base vrij en zijn te verwijderen door het voorwerp in water te spoelen. De voorwerpen kunnen derhalve geen gevaar betekenen voor de passieve conservering van andere voorwerpen als bijvoorbeeld metalen. Uit onderzoek is gebleken dat de gebruikte soorten Polyethyleenglycol blijvend oplosbaar zijn, in tegenstelling tot de vele tot nu toe gebruikte vetten en polymeren. Bij de conservering is meest gebruik gemaakt van PEG met hoge molecuul gewichten, waardoor het materiaal niet hygroscopisch is tot 65 % lucht vochtigheid, bij een temperatuur tot 40 °C.
  •